id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
24313 | engerling, larve van de meikever | engerling: EŋəlEŋ (Meterik), ’eŋəleŋ (Meterik) | engerling, meikeverlarve [DC 18 (1950)] || larve vd meikever [DC 18 (1950)] III-4-2 |
17775 | enkel | enkel: ênkel (Meterik) | enkel [SGV (1914)] III-1-1 |
33605 | enten | enten: ēntə (Meterik), ènte (Meterik) | [RND 10] [SGV (1914)] I-7 |
33610 | erf | toeplaats: tuplāts (Meterik) | I-7 |
30353 | espagnolette | pomp: pōmp (Meterik) | Toestel waarmee een draairaam gesloten kan worden. Het bestaat uit een vierkante of ronde staaf die in het midden als heugel is bewerkt en waarop het aan de kruk zittende rondsel werkt. Door het overhalen van de kruk bewegen de delen van de staaf zich naar elkaar toe. In gesloten toestand bevinden de uiteinden van de staaf van de espagnolette zich in aan de boven- en onderdorpel van het kozijn bevestigde ogen. [N 54, 95; monogr.] II-9 |
20855 | eten (ww.) | eten: ēte (Meterik), éttə (Meterik) | eten [DC 35 (1963)], [RND] III-2-3 |
26889 | etenszak of etenstrommel | etensmietje: ē̜tǝnsmitjǝ (Meterik), knapzak: knapsak (Meterik), knik: knek (Meterik) | Materiaal om het eten voor de dag in te bewaren. De knik of knapzak is in L 265 gevuld met boterhammen, boekweitkoek of spekkoek. In L 288a draagt men een peelmandje met een dubbele riem, op iedere schouder één riem. [II, 2b] II-4 |
18047 | etter | materie: metèrie (Meterik) | etter [SGV (1914)] III-1-2 |
32843 | evenaar, tweespanszwenghout | effelaar: efǝlǝr (Meterik), ęfǝlǝr (Meterik) | De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2 |
21127 | fiets | fiets: fiets (Meterik) | fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)] III-3-1 |