| 24313 |
engerling, larve van de meikever |
engerling:
EŋəlEŋ (L245p Meterik),
’eŋəleŋ (L245p Meterik)
|
engerling, meikeverlarve [DC 18 (1950)] || larve vd meikever [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
| 17775 |
enkel |
enkel:
ênkel (L245p Meterik)
|
enkel [SGV (1914)]
III-1-1
|
| 33605 |
enten |
enten:
ēntə (L245p Meterik),
ènte (L245p Meterik)
|
[RND 10] [SGV (1914)]
I-7
|
| 33610 |
erf |
toeplaats:
tuplāts (L245p Meterik)
|
I-7
|
| 30353 |
espagnolette |
pomp:
pōmp (L245p Meterik)
|
Toestel waarmee een draairaam gesloten kan worden. Het bestaat uit een vierkante of ronde staaf die in het midden als heugel is bewerkt en waarop het aan de kruk zittende rondsel werkt. Door het overhalen van de kruk bewegen de delen van de staaf zich naar elkaar toe. In gesloten toestand bevinden de uiteinden van de staaf van de espagnolette zich in aan de boven- en onderdorpel van het kozijn bevestigde ogen. [N 54, 95; monogr.]
II-9
|
| 20855 |
eten (ww.) |
eten:
ēte (L245p Meterik),
éttə (L245p Meterik)
|
eten [DC 35 (1963)], [RND]
III-2-3
|
| 26889 |
etenszak of etenstrommel |
etensmietje:
ē̜tǝnsmitjǝ (L245p Meterik),
knapzak:
knapsak (L245p Meterik),
knik:
knek (L245p Meterik)
|
Materiaal om het eten voor de dag in te bewaren. De knik of knapzak is in L 265 gevuld met boterhammen, boekweitkoek of spekkoek. In L 288a draagt men een peelmandje met een dubbele riem, op iedere schouder één riem. [II, 2b]
II-4
|
| 18047 |
etter |
materie:
metèrie (L245p Meterik)
|
etter [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
effelaar:
efǝlǝr (L245p Meterik),
ęfǝlǝr (L245p Meterik)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
| 21127 |
fiets |
fiets:
fiets (L245p Meterik)
|
fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)]
III-3-1
|