20081 |
nagelbloem (clethra alnifolia) |
nagelbloem:
nagelbloom (L245p Meterik)
|
nagelbloem (anjelier) [SGV (1914)]
III-2-1
|
32955 |
nagras, tweede hooioogst |
nagras:
nǫgrās (L245p Meterik)
|
De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.]
I-3
|
26990 |
nagraven van klemmen turf |
het klemmen naschieten:
t klem nǭsxētǝ (L245p Meterik)
|
Lagen turf die zijn blijven zitten, moet men nagraven. [II, add.]
II-4
|
25012 |
nauw, eng |
nauw:
naw (L245p Meterik)
|
nauw [SGV (1914)]
III-4-4
|
18909 |
nauwgezet; nauwgezet persoon |
fijn werk:
féjn wérrək (L245p Meterik),
pront:
próónt (L245p Meterik),
secuur:
səkŭŭr (L245p Meterik)
|
Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND]
III-1-4
|
24347 |
neet, luizenei |
neet:
neet (L245p Meterik)
|
neet [SGV (1914)]
III-4-2
|
18042 |
negenoog |
negenoog:
negenoég (L245p Meterik)
|
negenoog, bloedzweer [SGV (1914)]
III-1-2
|
17905 |
nemen, pakken |
nemen:
neme (L245p Meterik),
pakken:
pakke (L245p Meterik)
|
nemen [SGV (1914)] || pakken [SGV (1914)]
III-1-2
|
24215 |
nest |
nest:
nest (L245p Meterik),
neste (L245p Meterik)
|
nest [SGV (1914)] || nesten (mv.) [SGV (1914)]
III-4-1
|
34521 |
nestei |
nestei:
nɛstęi̯ (L245p Meterik)
|
Een nestei is het ei dat men bij het wegnemen van de eieren van de kippen in het nest laat liggen, opdat er andere bij gelegd worden. Soms gebruikt men een ei van kalk, porcelein of gips, soms een vuil ei. [S 25; monogr.]
I-12
|