e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ei zonder schaal lijsei: lęi̯zē (Mettekoven), lęsēi̯ (Mettekoven) Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.] I-12
eierkoek eierkoek: āi̯jerkūk (Mettekoven) eierkoek [ZND 34 (1940)] III-2-3
eik eikenboom: aikebōͅm (Mettekoven) eikenboom [ZND 34 (1940)] III-4-3
eikel eikel: ekkel (Mettekoven) eikel [ZND 34 (1940)] III-4-3
eksteroog ekstroei: ekstry(3)̄ (Mettekoven) eksteroog (op de tenen, fr. cor) [ZND 19 (1936)] III-1-2
elastiek elastiek: ē̜lastek (Mettekoven) Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.] II-7
elektriciteit elektriek: eletrik (Mettekoven) electriciteit [ZND 34 (1940)] III-2-1
elektrische tram elektrische tram: elektrise tram (Mettekoven) Een electrische tram. [ZND 34 (1940)] III-3-1
ellende (lijden) miserie: hije zit de mizāirī (Mettekoven), ich ben zik van mizāiri (Mettekoven) Hij zit in de ellende. [ZND 35 (1941)] || Ik ben ziek van ellende. [ZND 35 (1941)] III-1-4
emmer tob: toͅp (Mettekoven, ... ) emmer [ZND 08 (1925)], [ZND 24 (1937)] III-2-1