23263 |
engel |
engel:
a͂ingel a͂ingels (P193p Mettekoven)
|
Een engel, twee engelen. [ZND 34 (1940)]
III-3-3
|
24313 |
engerling, larve van de meikever |
larve:
leͅrf (P193p Mettekoven)
|
engerling, meikeverlarve [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
33605 |
enten |
griffelen:
xreffələ (P193p Mettekoven)
|
[ZND 34 (1940)]
I-7
|
28827 |
entre-deux |
entre-deux:
ãntrǝdø̜ǝ (P193p Mettekoven)
|
Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5]
II-7
|
18837 |
ernstig |
serieus:
’t is seriø̄s (P193p Mettekoven)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ę.rt (P193p Mettekoven)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
24729 |
esdoorn |
es:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
ēͅs (P193p Mettekoven)
|
es, esdoorn [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
jette (P193p Mettekoven)
|
eten [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
brokken:
broͅkə (P193p Mettekoven)
|
hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
warsschei:
wi̯ássxęi̯ (P193p Mettekoven)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|