e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebit gebit: gebet (Mettekoven) hij heeft een goed gebit [ZND 35 (1941)] III-1-1
gebouw gebouw: gəbōu̯ (Mettekoven, ... ) een nieuw gebouw [ZND 35 (1941)] || gebouw [ZND 12 (1926)] III-2-1
gebruik gewoonte: Xewōēnte (Mettekoven) Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)] III-3-2
gedienstig gedienstig: hijə is chedinstich (Mettekoven) Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)] III-1-4
geduld geduld: ep toͅch wa chedylt (Mettekoven) Heb toch wat geduld! [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedwee stil: NB. Mar.: waarom gewillig (= bereidwillig =doet het gráág!) en gedwee gesplitst?: waarom dit bij gedwee??  stil ka͂int (Mettekoven), ook materiaal 23, 69; znd 35, 49  stil (Mettekoven) Een gewillig (gedwee) kind. [ZND 35 (1941)] || gedwee [ZND 01 (1922)] III-1-4
geen ... waard geen cent waard: seͅnt (Mettekoven), geen duit waard: dø͂ͅt (Mettekoven), geen sol waard: so͂ͅl (Mettekoven), geen solletje waard: sø͂ͅləkə (Mettekoven) Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)] III-3-1
geeuwen gapen: ga͂pe (Mettekoven) geeuwen (als men slaperig is) [ZND 34 (1940)] III-1-2
gegraven waterloop gracht: grāx (Mettekoven), sloot: sløt (Mettekoven) In het algemeen is in dit lemma sprake van een gegraven waterloop als afscheiding of om overtollig water af te voeren of om te bewateren. In dialectenqu√™tes zijn er veel vragen gesteld naar de benamingen voor een sloot, graaf of gracht. In de antwoorden bleek veel overlap te zitten. Het gaat hier om waterlopen die verschillend van breedte kunnen zijn. Omdat de antwoorden hierover niet eenduidig waren, was het niet mogelijk aan een begrip een vaste breedte toe te kennen. Algemeen kan men zeggen dat een gracht een bredere sloot is, een graaf een wat bredere, vaak droge sloot, en dat een goot, grub en zouw wat smallere waterlopen zijn. Het overeenkomstige bij alle waterlopen is dat ze gegraven zijn. [N 27, 24; AGV, m1; A 20, 1c; A 20, 1d; A 10, 21; A 2, 48; L 24, 27; L 1a-m; L 36, 4; L A1, 62; Lu 1, 5; R 14, 23j; S 11, 33; monogr.] I-8
gehakt gekapt vlees: xeͅkap vlâis (Mettekoven) gehakt vlees [ZND 35 (1941)] III-2-3