e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grendel grendel: grãŋǝl (Mettekoven) Opgenomen zijn de benamingen voor een schuifgrendel in het algemeen. Het materiaal liet niet toe na te gaan of er mogelijk verschil in benamingen is tussen een ronde of een platte grendel. In P 211 is een grendel rond en een schaaf plat, in Q 196 is een schoude plat. Voor andere plaatsen is een dergelijk onderscheid niet onwaarschijnlijk. Onder het woordtype schoude zijn enkele op -x-auslautende vormen geplaatst die wellicht ook verband houden met onder schaaf geplaatste vormen. Niet met zekerheid kon worden nagegaan of er sprake was van een wisseling f - g (schaaf) of van j - g (schoude). Onder vregel moet wel een draaibare grendel worden verstaan; onder sloop een grote, zware grendel en onder veter een hangslot. [N 7, 47; L 6, 50; L 35, 86; div.; monogr.] I-6
grijpen naar pakken: pakke (Mettekoven) Naar iets grijpen [ZND 35 (1941)] III-1-2
gril stip: ook materiaal znd 29, 16  stippə (Mettekoven) kuren (znw) [ZND 01 (1922)] III-1-4
grindweg kriezelbaan: krizəlbaujn (Mettekoven) Hoe heet een weg die daarmee [steengruis (kleine stukjes steen)] bedekt is ? [ZND 24 (1937)] III-3-1
grindx kriezel: krizəl (Mettekoven) grind [ZND 01 (1922)] III-4-4
groeien profiteren: cheprofitēͅrt (Mettekoven) die kleine heeft geprofiteerd (struiser, groter geworden) [ZND 40 (1942)] III-1-1
groen (kleur) groen: xry(3)̄n (Mettekoven, ... ) groen [ZND 01 (1922)], [ZND 35 (1941)] III-4-4
groente legumen: verzamelfiche, ook mat. van ZND 01 (a-m)  ləgumə (Mettekoven) groenten [ZND 24 (1937)] III-2-3
groentevrouw lgumewijf (<fr.): ləgymə wef (Mettekoven) groentenvrouw [ZND 24 (1937)] III-3-1
grof gebouwde vrouw machochel: maxoxəl (Mettekoven) Hoe heet een dik en log vrouwmens (machochel, machoechel, of iets anders) ? [ZND 38 (1942)] III-1-1