e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoepel ring: râink (Mettekoven) Een hoepel (ijzeren of houten ring die door de kinderen voortgedreven wordt). [ZND 27 (1938)] III-3-2
hoepelen ringen: râine (Mettekoven) Hoe heet: met zon ring [hoepel] spelen? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hoesten hoesten: ūstə (Mettekoven) zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)] III-1-2
hommel hommel: ook in ZND 01, a-m  hoemel (Mettekoven) hommel [ZND 27 (1938)] III-4-2
homp, brok, klont klot: kloͅt (Mettekoven) kluit [ZND 28 (1938)] III-4-4
hondenhok hondskot: hoͅnskoͅt (Mettekoven), hondsstal: hoͅnsstāl (Mettekoven) hondenhok [ZND 38 (1942)] III-2-1
honing honig: honex (Mettekoven) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofdkussen kussen: keͅsə (Mettekoven) hoofdkussen [ZND 27 (1938)] III-2-1
hoofdpijn hoofdpijn: a͂tpen (Mettekoven) ik heb hoofdpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
hoog tijd hoog tijd: hōx tät (Mettekoven) Het is hoogtijd (dat we gaan). [ZND 27 (1938)] III-3-3