e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kledij, kleren garderobe (fr.): Al zijn kleederen.  xaldrōp (Mettekoven), klerage: Bedoelt men al zijn kleederen, dan zegt men ook xaldroop, soms stoppend [sic] gebruikt.  klera͂xe (Mettekoven) Kent ge een verzamelwoord voor "de kleren"(kleerage, of een ander woord). [ZND 36 (1941)] III-1-3
kleerborstel borstel: bossəl (Mettekoven), enne bossel (Mettekoven) een borstel (om kleren te borstelen) [ZND 22 (1936)] III-1-3
kleerkast kleerkast: klēͅrkās (Mettekoven) kleerkast [ZND 34 (1940)] III-2-1
kleerkist, kleerkoffer garderobe: xaldrop (Mettekoven) Een houten koffer om (kleeren in te bewaren). [ZND 28 (1938)] III-2-1
kleine boerderij winninkje: weneŋskǝ (Mettekoven) Bij keuterij, e.d. in het noorden van de Nederlandse provicie wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat de keuterboer gewoonlijk ook in dagloondienst is en géén paard bezit; zijn grond beslaat niet meer dan drie tot vijf hectaren. Ook hier vindt men, naast specifieke terminologie met name met het element keuter, ook veel omschrijvende benamingen met klein en diminutiva. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "Boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c; A 30A, 3a, 3b en 3d; L 22, 1b; monogr.; add. uit L 38, 22] I-6
kleingeld kleingeld: kla[i}Xeͅlt (Mettekoven) kleingeld [ZND 28 (1938)] III-3-1
klepel kleper: de kløpər van de klok (Mettekoven) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] III-3-3
kletsen babbelen: Van Dale: babbelen, 1. veel praten over dingen van weinig belang, uit lust tot praten; (schoolt.) met elkaar praten van leerlingen onder de les; -2. praatjes verkopen, kwaadspreken; -3. keuvelen, gezellig praten; -4. (gew.) uit de school klappen; -5. (in litt. t.) een geluid maken dat aan babbelen doet denken.  babbele (Mettekoven, ... ) praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] || zij praten, kletsen, babbelen de hele dag [ZND 41 (1943)] III-3-1
kletswijf advocaat: avekōͅt (Mettekoven), babbelkous: babbelkōͅs (Mettekoven), babbelmie: babbelmī (Mettekoven), babbeltrien: babbeltrīn (Mettekoven), babbelwijf: babbelwef (Mettekoven) Hoe heet een vrouw die veel babbelt [ZND 27 1938)] III-3-1
kleurx keur: ps. boven de $ staat nog een ~; deze combinatieletter is niet om te spellen/te maken.  køͅr (Mettekoven, ... ) kleur [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4