e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kramer kramer: met geld spelen, schieten met geld op een lijn en dan op hoog rammelen kruis of munt  kramer (Mettekoven) Kramer. [ZND 36 (1941)] III-3-1
krassen singuleren: vernielen, kapot maken  šeͅngəlīrə (Mettekoven) krassen [ZND 01 (1922)] III-4-4
kreeft kreeft: ook in ZND 28, 048  kref (Mettekoven) kreeft [ZND 01 (1922)] III-2-3
krentenbrood krentenmik: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  krai̯ntəmik (Mettekoven) krentenbrood [ZND 28 (1938)] III-2-3
kreunen van de pijn keken: kek (Mettekoven) hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)] III-1-2
krijgertje spelen kat en muis spelen: kat en mos (Mettekoven) Ze spelen krijgertje, ... katje enz.: het kinderspel waarbij een kind de andere naloopt en ze tracht te raken. [ZND 36 (1941)] III-3-2
kropgat kropgat: kropgat (Mettekoven) Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h] II-3
kruidnagel kruidnagel: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 15-10  krodna͂xeͅl (Mettekoven) een kruidnagel (specerij, met een scherpe smaak, in de vorm van een spijker; Fr. clou de girofle) [ZND 01u (1924)] III-2-3
kruien varen: vārǝ (Mettekoven) Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13
kruik kruik: krōͅk (Mettekoven) kruik [ZND 29 (1938)] III-2-1