e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motregenen, licht regenen niffelen: niffelt (Mettekoven) stofregenen [ZND 38 (1942)] III-4-4
mouw mouw: mo, make (Mettekoven), twi mowe (Mettekoven) een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] III-1-3
muilpeer kaakslag: kâkslâg (Mettekoven), patat aan de kaak: patat ân zen kâk (Mettekoven) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] III-1-2
muizen muizen: mø͂ͅzeͅ (Mettekoven) de katten muizen [ZND 31 (1939)] III-2-1
muur muur: mūr (Mettekoven) Uit diverse materialen, bijvoorbeeld baksteen of beton, opgetrokken bouwwerk ter afscheiding of ter ondersteuning. In dit en de volgende lemmata wordt onder een 'muur' vooral een uit bakstenen samengestelde afscheiding verstaan. Het woord 'wand' wordt in het onderzoeksgebied meestal gebruikt voor een uit verticale en horizontale balken samengestelde muur die vervolgens met vlechtwerk of metselwerk wordt opgevuld. Zie ook de paragraaf over het vak- en vlechtwerk. Worden in een gebouw een of meer kelders aangebracht, dan worden de muren die de kelder omsluiten geheel van harde metselsteen en waterdichte mortel opgetrokken. Een muur die boven de grond wordt opgemetseld, noemt men een 'opgaande muur'. Bij de muren van gebouwen onderscheidt men buiten- en binnenmuren en de voor-, zij- en achtergevel, de muren die respectievelijk de voorzijde, de zijkant en de achterzijde van het bouwwerk vormen. [N 31, 32a; S 25; L 1 a-m; L 6, 41b; L 12, 5; monogr.; Vld] II-9
naaien lappen: lapǝ (Mettekoven) Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.] II-7
naar links prrr: pr̄ (Mettekoven) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hut: hyt (Mettekoven) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
navel nagel: noagel (Mettekoven), nageldarm: nŏ.gəlderəm (Mettekoven) Navel (Fr. nombril). [ZND 05 (1924)] III-1-1
neef neef: nief (Mettekoven) neef [ZND 11 (1925)] III-2-2