e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sint-pieter te rome sinte-pieter: sinte pā(i)ter (Mettekoven) Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)] III-3-3
slaan houwen: blāuw gehāwt (Mettekoven) ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
slag patat: patat ân zen kâk (Mettekoven) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] III-1-2
slecht mens, slechte kerel monster: mo͂ͅnsteͅr (Mettekoven) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] III-1-4
slee ijsstoel: lange oe  eestoel (Mettekoven) Een slede (waarmee de kinderen op het ijs rijden). [ZND 31 (1939)] III-3-2
smalle weg, pad voetbaantje: vūtbānkǝ (Mettekoven) Een smalle weg, een pad in het algemeen. In L 40, 25 werd gevraagd naar de dialectwoorden voor ø̄een smalle weg, een padø̄ en in N M, 5 naar die voor ø̄een pad of een veeweg door een weiø̄. Omdat er in de antwoorden op beide vragen veel overlapping zat, zijn deze in √©√©n lemma ondergerbacht. Uiteraard duiden woorden als veeweg, weiweg, koegang e.a. specifiek op een weg door een wei. [N M 5; N P, 2; S 27; L 40, 25; R I, 3; A 25, 6 add.; L 19B, 6; monogr.] I-8
smidsgereedschap getuig: gǝtø̜x (Mettekoven) De algemene benaming voor al het gereedschap van de smid. [L 19A, 13; monogr.] II-11
sneltrein expres (<fr.): expres (Mettekoven) Sneltrein. [ZND 35 (1941)] III-3-1
spit geschot: xesxot (Mettekoven) een schietende pijn in de lenden (geschot ?) [ZND 35 (1941)] III-1-2
spreken, praten klappen: nī ha͂t klḁppeͅ (Mettekoven) Niet luid spreken! [ZND 30 (1939)] III-3-1