e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haarvlecht vlecht: vlög (Mheer) vlecht [SGV (1914)] III-1-1
haarwrong wrong: vreunk (Mheer) haarwrong van een vrouw [knutje, tres, tots] [N 10 (1961)] III-1-1
haas haas: haas (Mheer, ... ), hazen (mv.): haze (Mheer, ... ), heihaas: heihaas (Mheer) haas [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] || hazen [SGV (1914)] || zandhaas [SGV (1914)] III-4-2
haasje-over bokjespringen: bøͅkskə sjpreŋə (Mheer) Het spel waarbij elke speler op zijn beurt achtereenvolgens over al de anderen die voorovergebogen, met de handen op de knie, op een rij staan, heenspringt [pieën, over het lijfje springen, bokspringen, voetje, broek over de haag]. [N 88 (1982)] III-3-2
haast hebben drijven: drīēve (Mheer) door haast gedreven zijn, uit gejaagdheid zich haasten [jachten, jakken] [N 85 (1981)] III-1-4
haastig haastig: hööstig (Mheer, ... ) haastig [SGV (1914)] || vol ongeduld of blijk gevend van zijn ongeduld [haastig, hacht, drij] [N 85 (1981)] III-1-4
hagedis hagedis: hagedis (Mheer, ... ), muurhagedis: moerrazedis (Mheer) (muur)hagedis [SGV (1914)] || hagedis [DC 07 (1939)] || hagedis, de gewone, lacerta agilis [ZND 47 (1950)] III-4-2
hagelbui hagelschoer: hagelsjoor (Mheer) hagelbui [DC 16 (1948)] III-4-4
hagelen hagelen: hagele (Mheer, ... ) hagelen [DC 53A (1978)], [SGV (1914)] III-4-4
hagelsteen, hagelkorrel hagelskoren: ə hāgelskoön (Mheer), (meerv.)  hagelskonder (Mheer), hagelsteen: hagelstein (Mheer) hagelsteen [SGV (1914)] || hagelsteen, hagelkorrel [N 22 (1963)] III-4-4