e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snotteren snotteren: sjnottere (Mheer) Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)] III-1-2
snuisterij prulletje: prulke (Mheer) een klein sieraad, een aardig prulletje van geringe waarde [snuisterij, snuiselderij] [N 89 (1982)] III-3-1
snuit snoet: schnoet (Mheer), snoets: WLD  sjnoets (Mheer), snuit: schnoet (Mheer) Hoe noemt u het vooruitstekende deel van het aangezicht van dieren (snuit, snoefel) [N 83 (1981)] || Snuit [SGV (1914)] III-1-1, III-4-2
snurken snurken: sjnörke (Mheer) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
soda soda: sōdā (Mheer) de witte stof, die door kruideniers en drogisten wordt verkocht in poedervorm en die gebruikt wordt om de was uit te koken, om hard water zacht te maken en in een bad waarvan men b.v. een zwerende vinger onderdompelt? (soda) [DC 15 (1947)] III-2-1
soep soep: sōēp (Mheer), sop: sop (Mheer) soep [SGV (1914)] III-2-3
soepkip in water gekookte hoen: i water gekokde hoön (Mheer) kip in water gekookt [N 37 (1971)] III-2-3
sok sok: ich loop ummertoew op zukke es ich heem bi. M⁄n vrow sjtrikt ikkere kier wer nuuj veut droa. (Mheer), zuk (Mheer), zök (Mheer) Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] || Sokken. Ik loop altijd op mijn sokken als ik thuis ben. Mijn vrouw breit er telkens weer nieuwe voeten aan. [DC 39 (1965)] III-1-3
soldaat soldaat: səldo.ət (Mheer) soldaat [RND] III-3-1
soldaten soldaten: de soldaote moote saluweeren (Mheer), səldo.tə (Mheer), Opm. is huidige benaming.  soldaote (Mheer), volk: Opm. is oude benaming.  volk (Mheer) algemene naam voor soldaten [volk, soldatenvolk, soldaterij] [N 90 (1982)] || De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] || soldaten [RND] III-3-1