e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sperma natuur: natuur (Mheer) Sperma: het mannelijk zaad (foeter, natuur, sperma). [N 84 (1981)] III-1-1
sperwer duivenstoter: doeve-sjtŭŭter (Mheer), sperwer: sjperwer (Mheer), sjpèrrewer (Mheer) sperwer [DC 42b (1967)] || sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)] III-4-1
spiegel spiegel: schpeegel (Mheer), shpiegel (Mheer) spiegel [SGV (1914)] III-2-1
spiertje trekken spiertje trekken: sjpierke trekke (Mheer) Loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen]. [N 88 (1982)] III-3-2
spijbelen langs de school pritsen: ’t hat zich langs de sjoël geprietsjt (Mheer), plenken: plenke (Mheer) spijbelen [SGV (1914)] || wegblijven van school: Hoe noemt men heimelijk, zonder medeweten van de ouders, ---? [DC 24 (1953)] III-3-1
spijkerbroek jeans: jeans ! (Mheer) Spijkerbroek (jeans). Hoe noemt de dialectsprekende jeugd in de plaats waarvoor u het dialekt optekent dit? [DC 58 (1983)] III-1-3
spikken spikken: špikǝ (Mheer) Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
spin spin: schpin (Mheer), shpin (Mheer), špɛn (Mheer), gewoon spellingsysteem  sjpin (Mheer) spin [RND], [SGV (1914)] || spin [spinnekop, spinnenbijter, vrijer] [N 26 (1964)] III-4-2
spinnen spinnen: špenǝ (Mheer), špęnǝ (Mheer) De handeling die met behulp van een spinnewiel werd verricht. Vooral voor vlas en hennep was het raadzaam de spinvingers nat te houden tijdens het spinnen. Hiervoor had men een klein potje met water aan rokken of wiel hangen (Weyns, pag. 844-845). Soms werden daartoe ook wel kleine, twee-orige kruikjes van ongeveer 7 cm hoog gebruikt, gebakken onder andere te Raeren. [N 34, C; RND 3; Wi 27; S 34; monogr.] II-7
spinnenweb spinnengeweb: gewoon spellingsysteem  sjpinnegewip (Mheer), spinnenweb: špɛnəwɛp (Mheer) spinnenweb [RND] || spinneweb [spinnegeweef, -gewep, -kop] [N 26 (1964)] III-4-2