e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vijl vijl: vīl (Mheer) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.] II-12
vijlen vijlen: vilǝ (Mheer) Een stuk hout bewerken met de houtvijl. [N 53, 159; A 38, 61; monogr.] II-12
vijver kuiltje: kŭŭlke (Mheer), vijver: vīvǝr (Mheer), wijer: wijǝr (Mheer), wijert: wijǝrt (Mheer) klein natuurlijk of gegraven waterbekken, bijv. in een tuin [vijver, wijer, wijert, kuil, poel] [N 81 (1980)] || Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.] I-8, III-4-4
vilder vilder: veldǝr (Mheer) Iemand die het villen van dood vee en paarden als beroep uitoefent. [S 40; monogr.] II-10
villen villen: velǝ (Mheer) Vee de huid afstropen, van het vel ontdoen. [monogr.] II-10
vin vin: vin (Mheer), vinne (Mheer), WLD  vin (Mheer) Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)] || vin [SGV (1914)] || vinnen [SGV (1914)] III-4-2
vinden vinden: vinge (Mheer), vinne (Mheer) vinden [SGV (1914)] III-1-2
vinger vinger: veenger (Mheer), vinger (Mheer, ... ), viŋər (Mheer) Doorn: ik heb een doorn in mijn vinger [ZND 23 (1937)] || vinger [DC 01 (1931)], [RND] || vingers [SGV (1914)] III-1-1
vingerhoed, maat van 1 centiliter vingerhoed: vingerhooëd (Mheer) een maat die een inhoud aangeeft van 0,01 liter [vingerhoed] [N 91 (1982)] III-4-4
vingerhoedskruid vingerhoed: WLD  vingerhooëd (Mheer) Vingerhoedskruid (digitalis purpurea 30 tot 150 cm groot. De stengels en bloemstelen zijn viltig behaard, de bladeren zijn ei- tot lancetvormig, de bladrand is gekarteld. De bladeren zijn aan de onderkant grijsharig. De bloemen staan in eindstandige tro [N 92 (1982)] III-4-3