e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korset korset (<fr.): kerset (Mheer) korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)] III-1-3
korst korst: koorsj (Mheer) korst; de harde buitenkant van kaas, brood, een pasteitje noemt men in het Nederlands korst. Gebruikt men dit in uw dialect ook? Zo ja, hoe wordt het uitgesproken? [DC 44 (1969)] III-2-3
kort schortlint lint: linter (Mheer) linten, korte ~ waarmee de schortslippen van achteren met elkaar worden verbonden [gatslinte, gatlinter] [N 24 (1964)] III-1-3
kortademig dempig: dempig (Mheer), kort: koort van aujem (Mheer), kort (Mheer), kortademig: kortaojemig (Mheer) dempig [SGV (1914)] || hij is dempig (kan moeilijk ademen) [ZND 23 (1937)] || kortademig [kort, kortborstig, dempig] [N 10a (1961)] III-1-2
korte broek flotsbroek: flöts brook (Mheer), Korte: welsjebroo:k ook flotsbroo:k.  flotsbroo:k (Mheer), korte broek: korte broo (Mheer), welshe broek: Korte: welsjebroo:k ook flotsbroo:k. [Van Dale: Welsh]  welsjebroo:k (Mheer, ... ) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] || korte broek [ZND 16 (1934)] || korte broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] III-1-3
korte dikke wortel knol: WLD  knŭŭle (Mheer) Korte, dikke wortels (mollestaarten). [N 82 (1981)] III-4-3
korte laars gamasche: kamàsj (Mheer), halve stevel: hoove-sjtievel (Mheer) laars met een korte schacht die tot aan de kuit reikt [N 24 (1964)] || Laars, een paar laarzen (laars die alleen het been bedekt tussen enkel en knie) [ZND 37 (1941)] III-1-3
korte onderbroek? korte onderbroek: korte onderbrook (Mheer) onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
korte overjas joppe (du.): joep (Mheer) overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
korter maken afsnijden: aaf-sjnieje (Mheer) een af te leggen afstand korter maken door een rechtere weg te nemen (richten) [N 90 (1982)] III-3-1