19668 |
lade |
tafellade:
tofəlāi (Q196p Mheer),
toͅfəllāi̯ (Q196p Mheer)
|
lade van een tafel [ZND 37 (1941)] || tafella [DC 53a (1978)]
III-2-1
|
27367 |
laden |
laden:
lāi̯ǝ (Q196p Mheer)
|
De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18]
I-10
|
27854 |
lading |
vracht:
vrāi̯t (Q196p Mheer)
|
Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.]
I-10
|
18304 |
lage herenschoen, molière |
lage schoen:
liēg sjoon (Q196p Mheer)
|
herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33360 |
lage kachel voor de ketel met was of veevoer |
duiveltje:
dȳvǝlkǝ (Q196p Mheer)
|
De lage kachel waarop de ketel met was of veevoer verwarmd wordt. De benamingen met ketel doen denken aan een gecombineerde ketel en kachel, vast verbonden, met een grote inhoud. Een bereklauw heeft drie poten. De kachel dient niet om een ruimte te verwarmen. Sommige benamingen wijzen op de afwezigheid van een kachel of op de aanwezigheid van een open vuur. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [L 23, 58c; monogr.]
I-6
|
32447 |
lage klomp |
klomp:
[klomp] (Q196p Mheer)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|
18377 |
lage klomp? |
klomp:
kloomp (Q196p Mheer)
|
klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33702 |
lage, natte plekken in moeras |
zomp:
zōmp (Q196p Mheer)
|
De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b]
I-8
|
33680 |
lage, natte zandgrond |
band:
beǝnet (Q196p Mheer)
|
[N 27, 35; R 3, 5]
I-8
|
18351 |
lakschoen |
gelakkeerde schoen:
gelakkeerde sjoon (Q196p Mheer)
|
lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)]
III-1-3
|