19839 |
raspen |
raspen:
raspe (Q196p Mheer)
|
raspen (w.w.) [SGV (1914)]
III-2-1
|
24367 |
rat |
rat:
rat (Q196p Mheer),
rāt (Q196p Mheer)
|
rat [SGV (1914)]
III-4-2
|
22831 |
ratel |
klabatter:
klabatter (Q196p Mheer)
|
Klapper [gebruiken demisdienaars bij het rondgaan voor eieren voor Pasen, JK].
III-3-2
|
24711 |
ratelpopulier |
canadas:
WLD
canadas (Q196p Mheer)
|
De ratelpopulier; heeft bijna ronde bladeren met een gegolfde rand die aan lange platte stelen zitten; bij een beetje wind bewegen ze schuin langs elkaar, wat een ritselend geluid geeft (drilboom, vuilboom, klater, fledderaar, klaterteer, klatelleer). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
22338 |
ravotten |
rulsen:
rölsje (Q196p Mheer),
stoeien:
schtoeje (Q196p Mheer),
weren:
Vgl. WNT sub weren (I): 13. Worstelen.
wēͅrə (Q196p Mheer)
|
stoeien [SGV (1914)] || Stoeien. || Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18868 |
razen en tieren |
razen:
raaze (Q196p Mheer)
|
luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19120 |
razend van woede |
razentig:
raozetig (Q196p Mheer)
|
razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
stuiken:
sjtoeke (Q196p Mheer)
|
stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21356 |
rechtbank |
rechtbank:
rechbank (Q196p Mheer)
|
rechtbank [SGV (1914)]
III-3-1
|
17674 |
rechte, vormeloze benen |
stelten:
sjtèèlte (Q196p Mheer)
|
benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)]
III-1-1
|