e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speen van de koe deem: dēm (Mheer), dēǝm (Mheer), dē̜m (Mheer), dɛm (Mheer) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
speenkruid speenkruid: WLD  sjpeenkrōēd (Mheer) Speenkruid (ficaria verna 5 tot 25 cm hoog. De stengels zijn liggend of opstijgend; de bladeren zijn hart- of niervormig, ze zijn glanzend en lang gesteeld, met knolletjes in de onderste bladdeksels. De bloemen zijn talrijk, met vrij smalle kroonbladere [N 92 (1982)] III-4-3
spek spek: schpek (Mheer), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  spek (Mheer) spek [ZND 23 (1937)] || spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
spel (alg.) spel: schpeel (Mheer) spel [SGV (1914)] III-3-2
speld spang: spaŋ (Mheer), špaŋ (Mheer) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelden spangen: špaŋǝ (Mheer) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
spelen (alg.) spelen: schpeele (Mheer), sjpeule (Mheer) Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)] || spelen [SGV (1914)] III-3-2
speler die twee beurten heeft alles: alles (Mheer) Een speler die twee beurten heeft om het aantal gelijk temaken in bepaalde spelen [dam, dame]. [N 88 (1982)] III-3-2
spelletje partijtje: partiejke (Mheer), potje: pøͅtjə (Mheer), spelletje: sjpøͅlkə (Mheer) Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] III-3-2
spenen spenen: sjpieëne (Mheer) spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)] III-2-2