34320 |
tepel, tet |
tet:
tɛt (Q196p Mheer)
|
Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.]
I-12
|
20477 |
ter begrafenis gaan |
naar de begrafenis gaan:
nò de begreffenis gooë (Q196p Mheer),
ter lijke gaan:
(vroeger).
ter lieke gooë (Q196p Mheer)
|
een begrafenis gaan bijwonen [begaan, te lijk gaan, ter bier gaan, gaan kezen, op de korte snee gaan] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
30594 |
terpentijn |
terpentijn:
tɛrpǝntīn (Q196p Mheer)
|
Vluchtige vloeistof, bestaande uit een mengsel van sterk onverzadigde koolwaterstoffen. Als grondstof voor de bereiding ervan dienen de harsen die men uit verschillende pijnbomen wint. Terpentijn wordt gebruikt als verdunningsmiddel voor verf en voor de bereiding van matverven. Aan glansverf en vernis wordt terpentijn toegevoegd om de verf te verschralen en daardoor zakken te voorkomen. [N 67, 17a; L 8, 5; monogr.]
II-9
|
19448 |
terras |
terras:
terras (Q196p Mheer)
|
Stuk grond voor een huis, hoger gelegen dan het omliggende terrein, als zitplaats ingericht (plentjes, berm, terras) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18127 |
tetanus |
klem:
klem (Q196p Mheer)
|
Tetanus: ziekte waarbij een verstijving van de spieren optreedt, die begint bij de kauwspieren en zich dan uitspreidt over de rompspieren (klem). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19347 |
tevreden; tevredenheid |
plezier:
plezeer (Q196p Mheer)
|
tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19781 |
thuis |
heem:
hèim (Q196p Mheer),
thuis:
thoes (Q196p Mheer)
|
thuis [SGV (1914)]
III-2-1
|
21540 |
tien centiem |
knab:
enne knab (Q196p Mheer),
knap (Q196p Mheer)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 10 centimes? [ZND 28 (1938)] || een muntstuk van 10 centimes (in België) [s(j)oe, sol, brak, knap, klomp] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21379 |
tiend |
tiende:
tênde (Q196p Mheer)
|
tiend [SGV (1914)]
III-3-1
|
22230 |
tijdverdrijf |
tijdkorting:
tièdkorting? (Q196p Mheer),
tijdpassering:
tiet passeering (Q196p Mheer),
tijdverdrijf:
tiedverdrief (Q196p Mheer)
|
Duivenhouden is een ... (iets dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] || tijdkorting [SGV (1914)]
III-3-2
|