28963 |
vademen |
(de/een) naald(e) vamen:
ǝn nǭlt vɛ̄mǝ (Q196p Mheer),
vamen:
vē̜mǝ (Q196p Mheer)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
20330 |
vader |
pa:
pa (Q196p Mheer),
pà (Q196p Mheer),
onder mensen ook: -
baa (Q196p Mheer),
pap:
pap (Q196p Mheer),
papa:
pappa (Q196p Mheer),
papaatje:
pappeke (Q196p Mheer),
pre (fr.):
onder mensen ook: -; cf. WNT s.v. "peer (I)"1. Eigenlijk, Vader
peer (Q196p Mheer),
vader:
vaader (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
vader (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer,
Q196p Mheer,
Q196p Mheer)
|
(vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader [SGV (1914)] || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] || vader; ik ga met mijn vader naar het land; volw. [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
18949 |
vagebond |
landloper:
laandlööper (Q196p Mheer)
|
een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23330 |
vagevuur |
vagevuur:
vagevuur (Q196p Mheer)
|
vagevuur [SGV (1914)]
III-3-3
|
19454 |
vak van een kast |
vak:
vak (Q196p Mheer)
|
Deel van een kast dat door schotjes of deurtjes van de rest gescheiden is (vak, loket) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19489 |
valgordijn, rolgordijn |
valgordijn:
valgordien (Q196p Mheer)
|
valgordijn [SGV (1914)]
III-2-1
|
17822 |
vallen |
vallen:
valle (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer)
|
vallen [SGV (1914)]
III-1-2
|
19051 |
vals |
vals:
valsch (Q196p Mheer)
|
valsch [SGV (1914)]
III-1-4
|
22333 |
vals spel |
beduivelarij:
beduuveleriej (Q196p Mheer)
|
Oneerlijk spel, het valsspelen [hernij, aarzak, haarzakkerij, aaszakkerij]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22331 |
vals spelen |
foetelen:
foetele (Q196p Mheer)
|
Vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|