18940 |
verbruien |
begaden:
begaaid (Q196p Mheer),
mislukken:
mislukke (Q196p Mheer),
verbruien:
verbruje (Q196p Mheer),
verknoeien:
verknoeid (Q196p Mheer)
|
door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || er niet in slagen iets tot een goed einde te brengen, geen succes hebben [slip slaan] [N 85 (1981)] || verbruien [SGV (1914)] || zwaar in de fout gaan bij een handeling door hem niet of slecht uit te voeren [begaaien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21388 |
verdacht |
verdacht:
verdach (Q196p Mheer)
|
verdacht [SGV (1914)]
III-3-1
|
17932 |
verdacht rondlopen |
sluipen:
sjlōēpe (Q196p Mheer)
|
Rondzwerven met kwaad in de zin (schuipen, rallen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21798 |
verdachte zaak |
koedel?:
koedel (Q196p Mheer)
|
een verdachte zaak, een zaak waarvan vermoed wordt dat die niet helemaal pluis is [koetel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21797 |
verdenking |
presumering:
Van Dale: presumeren (<Fr.), vermoeden, veronderstellen, aannemen.
presemēēring (Q196p Mheer)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21889 |
verdienen |
mazzelen:
mazzele (Q196p Mheer)
|
geld verdienen [bladen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19377 |
verdieping |
verdieping:
verdeeéping (Q196p Mheer)
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24634 |
verdord |
dor:
WLD
dor (Q196p Mheer),
verdroogd:
WLD
verdruugd (Q196p Mheer)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
gedrukt:
gedrukt (Q196p Mheer),
leed:
leid (Q196p Mheer),
smart:
schmart (Q196p Mheer),
verdriet:
verdreet (Q196p Mheer)
|
een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)] || leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)]
III-1-4
|
21757 |
verduisteren |
wegmoffelen:
wegmoefele (Q196p Mheer)
|
ontvangen geld stiekem achterhouden [seminariën, taken] [N 90 (1982)]
III-3-1
|