id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18931 | verzuimen | verzuimen: verzōēme (Mheer) | nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)] III-1-4 |
23312 | vespers | vesper (lat.): də vɛ.spər (Mheer) | de vespers [RND] III-3-3 |
18277 | vest | kamizool (<fr.): kamezol (Mheer), kamme-zol (Mheer), kammezôl (Mheer), vest: ves (Mheer), wal: waal (Mheer) | de aarden wal rondom een stad of gracht [vesting, vest] [N 90 (1982)] || herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest (kleedingstuk) [SGV (1914)] || vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)] || wit vest (manskledingstuk waarin het horloge gedragen wordt) [ZND 08 (1925)] III-1-3, III-3-1 |
18533 | vestzakje | kamizoolstasje (<fr.): kammezols-tèsjke (Mheer) | vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3 |
33756 | veulen | veulen: vø̄lǝ (Mheer) | Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9 |
34535 | vierdeel eieren | vierdeel: vidǝl (Mheer) | Een vierdeel eieren is volgens het WNT vooral een maat voor granen. Wat een vierdeel eieren inhoudt, is moeilijk na te gaan. De Diksjenaer van ''t Mestreechs zegt dat een viedel eieren een vierendeel van honderd plus één is, dus 26. Heel waarschijnlijk gaat het dus om een vierde deel van honderd.' [L 8, 44; monogr.] I-12 |
22832 | vieren | vieren: gəve.ərt (Mheer) | gevierd [RND] III-3-2 |
20574 | vieruursboterham | koffiedrinken, het -: ’t koffiej dreenke (Mheer) | de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] III-2-3 |
21537 | vijf centiem | boeroet: [sic] eng boeroet (Mheer), knabje: ei knèbke (Mheer), knepke (Mheer) | Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)] || een muntstuk van vijf centimes (in België) [solleke, knepke, halve sol] [N 89 (1982)] III-3-1 |
21538 | vijfentwintig centiem | kwartfrank: ei kwaartfrang (Mheer) | Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)] III-3-1 |