25097 |
vooruitkomen, vorderen |
avanceren:
avenseere (Q196p Mheer)
|
vooruitkomen [avanceren, vorderen, plakken, plakmaken, verkuvereren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17673 |
voorvoet |
voorste, het -:
t veursjte (Q196p Mheer)
|
voet: voorste deel van de voet [vurvoet] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18911 |
voorzichtig |
voorzichtig:
verzeejtig (Q196p Mheer)
|
rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28507 |
voorzwerm |
oude zwerm:
ǫwǝ žwɛrm (Q196p Mheer)
|
De eerste zwerm, gewoonlijk in juni. Een deel van een bijenvolk verlaat met de oude koningin korf of kast. Wie met de zwerm meetrekt, schijnt niet meer naar de oude woning om te zien (De Roever, pag. 34). De zwerm laat een aparte zwermtoon horen. [N 63, 29b; JG 1b; N 63, 37e; A 9, 6]
II-6
|
19712 |
vork |
fourchette:
foͅršeͅt (Q196p Mheer)
|
vork (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
25202 |
vorst, het vriezen |
gevreur:
⁄t gevrūūr (Q196p Mheer),
gevreus:
gevros (Q196p Mheer),
vrost:
d⁄r vros (Q196p Mheer),
vrost (Q196p Mheer)
|
vorst (vriezend weer) [SGV (1914)] || vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18279 |
vouw |
vouw:
eng vow (twie: vowwe) (Q196p Mheer),
vauw (Q196p Mheer),
vauwe (Q196p Mheer)
|
vouw [SGV (1914)] || vouw (twee vouwen) [ZND 08 (1925)] || vouwen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
17923 |
vouwen |
vouwen:
vauwe (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
vowwe (Q196p Mheer)
|
ik zal het in vieren vouwen [ZND 08 (1925)] || vouwen (mv) [SGV (1914)] || vouwen (ww) [SGV (1914)]
III-1-2
|
21149 |
vrachtwagen |
vrachtauto:
Opm. v.d. invuller: camion = een paardenwagen.
vrach-oto (Q196p Mheer),
vrachtwagen:
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
vrachtwagen (Q196p Mheer)
|
een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)] || vrachtwagen
III-3-1
|
21397 |
vragen |
vragen:
vraoge (Q196p Mheer)
|
vragen [SGV (1914)]
III-3-1
|