23317 |
broederschap |
broederschap:
brooderschap (Q196p Mheer)
|
broederschap [SGV (1914)]
III-3-3
|
34502 |
broeds |
kloekachtig:
klukɛxtex (Q196p Mheer)
|
Op de vraag "Wat zegt u tegen "broeds" in uw dialect?" antwoordt een aantal informanten met een omschrijving. Deze antwoorden vindt men terug onder de als werkwoord aangeduide woordtypen. [N 19, 43b; L 22, 22; S 5; monogr.]
I-12
|
24133 |
broedsel |
tuit:
cf vD sv tuit, klanknaabootsend voor kip, enz.
taojt (Q196p Mheer)
|
nest, worp
III-4-1
|
33614 |
broeibak |
broeibak:
breubak (Q196p Mheer)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
brook (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer,
Q196p Mheer,
Q196p Mheer,
Q196p Mheer),
doe lups ooch altied mit ⁄n aafgezakde brook (Q196p Mheer),
e heel z⁄n brook op met nne lèère reëm (Q196p Mheer),
Korte: welsjebroo:k ook flotsbroo:k.
broo:k (Q196p Mheer)
|
broek [ZND 22 (1936)] || broek (kledingstuk voor mannen) [ZND 16 (1934)] || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || broek met een split aan de voorkant [fluitjesbroek] [N 23 (1964)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broek. Hoe is de juiste uitspraak van het woord broek (kledingstuk) ? [ZND 47 (1950)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
24913 |
broekland, moeras |
moeras:
moeras (Q196p Mheer),
vuilgebroetenis:
voelgebreutenis (Q196p Mheer)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
18423 |
broekspijp |
broekenpijp:
brokə-piepe (Q196p Mheer)
|
pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18309 |
broeksriem |
broekenband:
brooke-baand (Q196p Mheer),
riem:
e heel z⁄n brook op met nne lèère reëm (Q196p Mheer)
|
band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|
18549 |
broekzak opzij |
broekentas:
brooke-tèsj (Q196p Mheer),
zijtas:
ziej-tèsj (Q196p Mheer)
|
broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20335 |
broer |
broer:
broo?? (Q196p Mheer),
broor (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer,
Q196p Mheer,
Q196p Mheer,
Q196p Mheer,
Q196p Mheer),
broertje:
breurke (Q196p Mheer)
|
broeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || broeder; dat is zijn broeder [ZND 08 (1925)] || broer [DC 03 (1934)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|