id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33886 | buikkrampen | koliek: kolik (Mheer) | Met krampen gepaard gaande darmstoornis die hevige pijn veroorzaakt bij dieren, in het bijzonder bij paarden. [A 48A, 5; N 8, 9Oo; monogr.] I-9 |
18095 | buikpijn | buikpijn: boekpieng (Mheer), pijn in de buik: pien i gunə bōēk (Mheer) | buikpijn [DC 27 (1955)] || ik heb pijn in mijn buik of de buik doet mij zeer [DC 01 (1931)] III-1-2 |
18139 | buil op het hoofd | huts: huiets (Mheer), uts: ŭŭts (Mheer) | buil op het hoofd [buts, buil] [N 10a (1961)] || een buil (gezwel, bv. op het hoofd door een slag of val) [ZND 32 (1939)] III-1-2 |
33392 | buitendeurtje van het varkenshok | varkensdeurtje: vɛrǝkǝs˱dø̄rkǝ (Mheer) | Het deurtje waardoor het varken de stal in en uit kan lopen. [N 5A, 60f] I-6 |
20455 | buitenechtelijk kind | basterd: baasterd (Mheer), 1a-m; 21, 02; basterd (Mheer), voorkind: veurkeend (Mheer) | bastaard [ZND 01 (1922)] || een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)] III-2-2 |
22875 | buitenspel | buitenspel: boetesjpeuël (Mheer), Karte 167. buitenspel (Mheer) | Abseits. || Buitenspel. [DC 49 (1974)] III-3-2 |
22878 | buitenspeler | links-/rechtsvoor: leenksvöör (Mheer), rèèjtsvöör (Mheer) | Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2 |
19367 | buitenverblijf | villa: viela (Mheer) | Een groot huis met een tuin buiten de stad; vaak het buitenverblijf van in de stad wonende mensen (villa, landhuis, buitenverblijf, campagne, buiten, hof) [N 79 (1979)] III-2-1 |
18523 | buitenzak op een jas | buitentas: boete-tèsj (Mheer) | buitenzak in een jas [jassetes] [N 23 (1964)] III-1-3 |
24135 | buizerd | valk: sic valk (Mheer) | buizerd (54 grote, plompe, slome vogel; brede vleugels en korte staart; vaak op paaltjes in weilanden; vaak te zien; broedt zeldzaam in bossen [N 09 (1961)] III-4-1 |