e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L159a plaats=Middelaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lende lende: lèène (Middelaar) lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)] III-1-1
lenig rap: rap (Middelaar), rap (?) (Middelaar) Gebruikt men bij u een woord als zwak in de zin van lenig, buigzaam? Zo ja, hoe is dan de uitspraak? [DC 43 (1968)] || lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
lente, voorjaar lente: léénte (Middelaar), vroegjaar: vroegjaor (Middelaar) lente [DC 39 (1965)] III-4-4
lepbig lepkeu: lɛpkø̄ (Middelaar) Een big die met koemelk wordt grootgebracht. [N 19, 15; N 19, 16; monogr.] I-12
lepelboor lepelboor: lē̜pǝlbōr (Middelaar) Boorijzer voor hout met een lepelvormig uiteinde. Het snijvlak van de boor is half bolvormig. Zie ook afb. 74b. De lepelboor wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De wagenmaker boort er onder meer de voorgeboorde naven van karwielen verder mee uit zodat daar vervolgens de naafbus in geplaatst kan worden. [N 33, 329; N 53, 162a; N G, 31c; monogr.] II-12
leurder kramer: krèmmer (Middelaar) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren op de handel gaan: op den handel gaon (Middelaar) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
levend vlees onder de huid leven, het -: lèève (Middelaar) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: lîjver (Middelaar) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1
leverworst leverworst: lèverwòrst (Middelaar) leverworst [N 06 (1960)] III-2-3