e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L159a plaats=Middelaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motregen, fijne regen motregen: motregen (Middelaar) motregen, stofregen [moef-, stief-, smook- naajersregen, stobber, mozel, mot, smies] [N 22 (1963)] III-4-4
motregenen, licht regenen knoeien: knoeien (Middelaar), miezelen: miezele (Middelaar) beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] III-4-4
mouw met kanten plooisel plooimouw: ploimouw (Middelaar) mouw met kanten plooisel [lobmouw] [N 23 (1964)] III-1-3
muilband, bovenste band van de schoof kruisband: krȳs[band] (Middelaar) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren kalverkorfje: kalvǝrkø̜rfkǝ (Middelaar) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muiltje slof: sloffen (Middelaar) Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)] III-1-3
muis van de hand muis: muus (Middelaar) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1
mulle grond mulle grond: mølǝ grōnt (Middelaar) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muntgeld spanen: spöön (Middelaar) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1
muts: algemeen knipmuts: Witte muts van boerenvrouwen.  knipmøts (Middelaar) pet, muts, klak [RND] III-1-3