e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L159a plaats=Middelaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pater pater (lat.): pətər (Middelaar) pater [RND] III-3-3
patrijs veldhoen: veldhoen (Middelaar) patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
peetoom peetoom: peetoom (Middelaar), peter: peter (Middelaar) peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] III-2-2
peettante meter: meter (Middelaar), peettante: peettante (Middelaar) meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] III-2-2
penwortel van een den pin: pen (Middelaar), wortel: wǫrtǝl (Middelaar) De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b] I-8
persen arbeiden: arbeiden (Middelaar) Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] I-11
pet: algemeen pet: pɛt (Middelaar) pet, muts, klak [RND] III-1-3
petroleumlamp steenolielamp: steenolielamp (Middelaar) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
peul bast: bêêst (Middelaar) de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] III-2-3
peul, dop (znw) bast: bêêst (Middelaar) [N Q (1966)] I-7