17540 |
lichaam |
lijf:
lief (L159a Middelaar)
|
lichaam [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17971 |
lichaamskracht |
macht:
maacht (L159a Middelaar, ...
L159a Middelaar)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
18084 |
lichaamsvocht |
vochts:
voachts (L159a Middelaar)
|
lichaamsvocht (dat zich bijv. in de gewrichten bevindt) [N 10 (1961)]
III-1-2
|
26693 |
lichtboom van de handmolen |
lichtboom:
lēxt˱bom (L159a Middelaar)
|
Het onder de pasbrug geplaatste balkje, als onderdeel van de licht van handmolens, waarmee de pasbrug op en neer kan worden bewogen. [N D, 22]
II-3
|
33677 |
lichte klei |
dalgrond:
dalgrōnt (L159a Middelaar)
|
Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41]
I-8
|
25239 |
lichte nevel |
motterig:
motterig (L159a Middelaar)
|
lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18571 |
lichte overjas |
overjas:
aoverjas (L159a Middelaar)
|
herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
17656 |
lidmaat, ledematen |
lid, leden:
léje (L159a Middelaar)
|
ledematen, lidmaat [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22750 |
lied, liedje |
liedje:
litsjə (L159a Middelaar)
|
liedje [RND]
III-3-2
|
17647 |
lies |
lies:
lieze (L159a Middelaar)
|
lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)]
III-1-1
|