25238 |
regenbuitje |
licht buitje:
’n lééchs buutje (L159a Middelaar)
|
licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25183 |
regenen (alg.) |
regenen:
regenen (L159a Middelaar)
|
regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18554 |
regenjas |
regenjas:
règenjas (L159a Middelaar),
regenmantel:
règenmaansel (L159a Middelaar)
|
damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18712 |
regenpijpen |
regenpijpen:
rēēgenpiepe (L159a Middelaar)
|
regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24308 |
regenworm |
pier:
pier (L159a Middelaar, ...
L159a Middelaar),
worm:
wörm (L159a Middelaar)
|
regenworm [DC 40 (1965)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
17904 |
reiken naar |
tasten:
taaste (L159a Middelaar)
|
reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21358 |
rente |
rente:
reente (L159a Middelaar)
|
Rente [intrest?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24230 |
restant vogels |
kuifeend:
kuifeend (43 zwart-wit duikeendje met hangkuifje; broedt hier nu ook
kuufèènd (L159a Middelaar),
kuuféént (L159a Middelaar),
smient:
smient (46 bruine kop met gele bles; grijs boven; maakt fluit geluid; trek en winter
smient (L159a Middelaar, ...
L159a Middelaar)
|
kuifeend [N 09 (1961)] || smient [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24295 |
restant zoogdieren |
tam:
tam (L159a Middelaar)
|
tam [DC 19 (1951)]
III-4-2
|
20633 |
reuzel, bladvet |
reuzel:
reuzel (L159a Middelaar)
|
Ongesmolten varkensvet, reuzel, (vlieze, vieze, vizze, reuzel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|