e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Millen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nylonkous nylonhoos: nylonghwaosche (Millen) nylonkousen [N 24 (1964)] III-1-3
ochtend (vanmorgen ochtend: deze mueret (Millen) s morgens) [ZND 39 (1942)] III-4-4
oksaal noksaal: schone nokzoal (Millen) Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)] III-3-3
omslagdoek (alg.) wollen plag: woͅlə plax (Millen) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omzetten omzetten: ømzętǝ (Millen) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onderdeur kleine poort: klē̜ ̞n pu̯ǫi̯t (Millen), staldeur: staldø̄r (Millen) Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.] I-6
ondergoed ondergoed: oͅnərgut (Millen) ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
onderhemd hemd: himə (Millen) onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)] III-1-3
onderjurk onderjupe (<fr.): onnerjaup (Millen) onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)] III-1-3
onderkussen, peluw hoofdpulmer: hø&#x0304tpø&#x0304lmər (Millen) het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)] III-2-1