e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Millen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
polsmof mof: muf (Millen) polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3
poort poort: pu̯ó̜t (Millen) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
poot poot: pōt (Millen  [(mv pōtǝ)]  ) Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b] I-9
pootgoed, pootaardappelen plantaardappelen: plānt[aardappelen] (Millen), plantgoed: plā.nt˲gūt (Millen) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pop pop: poĕp (Millen) Een pop. [ZND 40 (1942)] III-3-2
portemonnee, beurs beurs: ’n le͂re bos (Millen) Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)] III-3-1
portret, foto portret (<fr.): pertrait (Millen) Portret. [ZND 40 (1942)] III-3-2
postbode facteur (fr.): fəktø͂ͅr (Millen) postbode [RND] III-3-1
postelein postelein: peͅstəlēͅ.n (Millen) [Goossens 1b (1960)] I-7
poten planten: pla.ntǝ (Millen), poten: pōtǝn (Millen) De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-13, I-5