e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Millen

Overzicht

Gevonden: 1753
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dompelen in het water steken: én het woter stèke (Millen, ... ) (in het water) dompelen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || ge moet het doekje in t water dompelen [ZND 23 (1937)] III-1-2, III-4-4
donderen donderen: donnere (Millen, ... ) donderen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donderx donder: donder (Millen, ... ) donder [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker, duisterx donker: donker (Millen) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4
dood (bn.) dood: daot (Millen) dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  dood (Millen) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doodskleed laken: wit laoke  wit loͅkə (Millen), walmkleed: waamklèd  wamkleͅt (Millen) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (vroeger inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-2-2
doof doof: hè es zoo daof as ne koekettel (Millen) hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
doofpot assenpot: asəpoͅt (Millen) doofpot [N 05A (1964)] III-2-1
dooien dooien: dooie (Millen, ... ) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4