33610 |
erf |
mesthof:
meͅst(h)oͅf (Q177p Millen)
|
I-7
|
33641 |
erf en omliggende landerijen |
goed:
˲xut (Q177p Millen)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
18837 |
ernstig |
serieus:
serjeus gemeend (Q177p Millen)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛ.rt (Q177p Millen)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
ète (Q177p Millen),
éétə (Q177p Millen)
|
eten [RND], [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
warshout:
ja.shō.t (Q177p Millen)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
32978 |
evene |
evie:
ē.vi (Q177p Millen)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
23275 |
feestdag van sint-maarten |
sint-maarten:
sent matte (Q177p Millen)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
21127 |
fiets |
velo:
de twee velos kraaizen zich (Q177p Millen)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|
21259 |
fietser |
fietser:
de twee fietsers kraaizen zich (Q177p Millen)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|