| 20405 |
jeugd, jongelieden |
jong, de -:
jeung (Q177p Millen)
|
jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)]
III-2-2
|
| 20196 |
jong (bijv.nw.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
jonk (Q177p Millen)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)]
III-2-2
|
| 20310 |
jong (bn.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
jonk (Q177p Millen)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
| 21914 |
jong dat pas kan vliegen |
pieper:
pī.pərs (Q177p Millen)
|
Vlug jong. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
| 22027 |
jong dat pluimen begint te krijgen |
stoppelen:
stopələ (Q177p Millen)
|
Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
| 24176 |
jong en kaal vogeltje adj. |
nog kwag:
nog kwach (Q177p Millen)
|
jonge vogel die nog niet kan vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|
| 34314 |
jong varken |
bag:
bax (Q177p Millen)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
| 34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (Q177p Millen)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
| 20159 |
jongen |
jong:
jong (Q177p Millen, ...
Q177p Millen)
|
jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)]
III-2-2
|
| 18702 |
jongensblouse |
blouson (fr.):
bluso (Q177p Millen)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|