e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Millen

Overzicht

Gevonden: 1753
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lui (lieden) lui: laj (Millen), raaike laai (Millen), mensen: mensə (Millen), mensən (Millen) mensen [RND] || Rijke lieden [ZND 30 (1939)] || volk [RND] III-3-1
luid schreien krijten: ook materiaal znd 28, 53  kraaite (Millen) luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)] III-1-4
luiden luiden: de klok laaien (Millen) De klok luiden. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luiden voor de mis luiden voor de mis: het lèd vëur de mès (Millen) Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luier pisdoek: pizduk (Millen) luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)] III-2-2
luiermand kindskorf: kenskeurf (Millen) korf of mand waarin de doeken of luiers van de kleine kinderen wordt bewaard? [ZND 37 (1941)] III-2-2
luilak luiaard: ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)  luiaard (Millen) luilak [ZND 01 (1922)] III-1-4
luisteren luisteren: goed laaisteren (Millen) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1
luns leun: lø̄n (Millen) Metalen spie die door een gat in het uiteinde van de wagenas wordt gestoken om te verhinderen dat het wiel van de as kan afdraaien. Zie ook afb. 216. [N G, 50c; N 17, 63; JG 1a; JG 1b; Wi 13, add.; L 39, 22, add.; div.] II-11
lusten mogen: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  moch (Millen) lusten (die soep lust ik niet) [ZND 30 (1939)] III-2-3