e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kreeft kreeft: krift (Milsbeek), krèft (Milsbeek) kreeft III-2-3
krekel krekel: kreekel (Milsbeek) krekel III-4-2
krent krent: krēnt (Milsbeek) krent III-2-3
krentenbrood krentenweg: krēntəweͅk (Milsbeek), pruimpjesweg: prymkəsweͅk (Milsbeek) krentebrood || krentenbrood III-2-3
krielkip kriel: kril (Milsbeek) Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.] I-12
krols rols: raals (Milsbeek), rāls (Milsbeek) loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
kromme leest kromme leest: kromǝ lest (Milsbeek) De leest die verschillend is voor de linker- en de rechtervoet. Deze is de opvolger van de rechte leest die zowel voor een linker- als voor een rechterschoen wordt gebruikt. Deze laatste raakte in onbruik sinds de jaren tachtig van de negentiende eeuw. Zie afb. 12. [N 60, 185c] II-10
kropgat kropgat: krǫp˲gat (Milsbeek) Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h] II-3
kruid (alg.) kruid: kruud (Milsbeek) kruid III-4-3
kruidenjenever bes: bēͅs (Milsbeek) bessenjenever III-2-3