20805 |
kruidnagel |
kruidnagel:
krøi̯nāgəl (L163a Milsbeek),
krø̄i̯nāgəl (L163a Milsbeek)
|
kruidnagel
III-2-3
|
20806 |
kruimel |
kruimel:
kryməl (L163a Milsbeek)
|
kruimel
III-2-3
|
24585 |
kruipgewas |
kruipgroen:
kruupgruu.n (L163a Milsbeek)
|
kruipgewas
III-4-3
|
29663 |
kruiplanken |
gangen:
gaŋǝ (L163a Milsbeek),
platen:
plǭtǝ (L163a Milsbeek)
|
De planken waarmee de weg belegd is die de verbinding vormt tussen de plaats waar de klei bereid wordt en de vormtafel. In Q 17 gebruikte men een oprit naar de vormtafel. Over deze brits (britē) leidde de modderkruier zijn kruiwagen om de bereide klei bovenop de vormtafel te storten - Geuskens, pag. 56. [monogr.]
II-8
|
17649 |
kruis |
kruis:
krys (L163a Milsbeek)
|
Beenderenstelsel aan het einde van de rug. [N 3A, 109]
I-11
|
26674 |
kruisarmen van het spoorwiel |
kruisarmen:
krys˱ę̄rǝmǝ (L163a Milsbeek)
|
De vier gekruiste balken midden in het spoorwiel van de rosmolen. [N D, 27]
II-3
|
34081 |
kruisbeen |
kruisbeen:
krysbēn (L163a Milsbeek)
|
Heiligbeen, os sacrum; één der beenderen van het bekken. Het is een driehoekig beenstuk, ontstaan uit de vergroeiing van vijf wervels. [N 3A, 110a]
I-11
|
33551 |
kruisbes |
kroezel:
kreuzel (L163a Milsbeek),
kroesel (L163a Milsbeek),
stekbeer:
stékbèèr (L163a Milsbeek)
|
kruisbes
I-7
|
28989 |
kruissteek |
kruissteek:
krysstę̄k (L163a Milsbeek)
|
Bepaalde steek die men volgens de informant van Q 253 toepast bij het herstellen van barsten in het bovenwerk. Arras (II, pag. 198) zegt hierover: "De kruissteek wordt meestal gelegd op leder, dat gekloven of gebersten is b.v. een gekloven bovenleder waar noch stuk, noch nieuw voorblad mag ingezet worden." En over de maakwijze merkt hij op: "Om een goeden kruissteek te plaatsen, nemen we een zeer fijn draadje en een fijne els. We beginnen aan het uiteinde van de kloof en steken altijd over en weer, d.w.z. nu op den enen en dan op den anderen kant der kloof." Zie afb. 16. [N 60, 112c]
II-10
|
26823 |
kruiwagen |
kruiwagen:
krøi̯wāgǝn (L163a Milsbeek)
|
Kleine eenwielige kar met twee berries, waarmee hij door een mens voortgeduwd en soms ook getrokken wordt. Vaak is er op de berries een bak gemonteerd, waarvan de zijplanken soms afgenomen kunnen worden. Er bestaan echter ook kruiwagens zonder zijplanken en met enkel een hoge voorplank, waarbij de berries via scheien met elkaar verbonden zijn. Zie voor het onderscheid de lemmata bakkruiwagen, scheienkruiwagen en platte kruiwagen. De informant van P 214 merkt hierover op: een soort kruiwagens met planken bodem. Zijstukken kunnen naar believen opgezet of afgenomen worden". De kruiwagen wordt gebruikt voor het vervoer van kleine lasten, zoals bijvoorbeeld mest. Volgens de informant uit Q 77 werd de kruiwagen gebruikt "om allerlei materiaal (behalve cement, zand enz.) te vervoeren" Volgens de informant uit L 269 gebruikt men de kruiwagen wel om zand te vervoeren. De respondent uit L 377 vermeldt als mogelijke vrachten "zakken - ook ander goed (aardappelen, wortels, steenkolen)". Zie voor meer informatie ook de lemmata kruiwagen in wld II,4, in wld II, 8 en in wld II, 9 en steenkar in wld II, 8. [N 18, 97a; N G, 51; N 11, 28; RND, 129; Gwn 8, 1b; S 19; L 29, 4; L 16, 19a; L 1a-m; L 1u, 139; L 45, 14a; L B, 193; JG 1d; A 14, 14a; monogr.]
I-13
|