33081 |
laag schoven op de wagen |
laag:
lǭx (L163a Milsbeek)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
33659 |
laaggelegen weidegrond |
broek:
brūk (L163a Milsbeek)
|
Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.]
I-8
|
33649 |
laagliggende akker |
laag land:
lē̜x lānt (L163a Milsbeek)
|
Een aantal woordtypen duiden niet zozeer op een afgebakend perceel, een akker, maar meer algemeen op laagliggende grond. [N 11, 2b]
I-8
|
33650 |
laagte in een akker |
laagte:
lē̜xt (L163a Milsbeek)
|
Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.]
I-8
|
18215 |
laars (alg.) |
laars:
laars (L163a Milsbeek)
|
Het schoeisel dat gedeeltelijk ook het been boven de enkel bedekt? (laars?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
18374 |
laarzenschacht |
laarzenschacht:
laarzəschàcht (L163a Milsbeek),
schacht:
schàcht (L163a Milsbeek)
|
Hoe noemt u het deel van de laars dat het been boven de voet omsluit? [N 60 (1973)] || Kent u het woord schacht (of schaft), wat betekent het, hoe spreekt u het uit? [N 60 (1973)]
III-1-3
|
30915 |
laarzeschacht |
gamasche:
kamas (L163a Milsbeek),
laarzeschacht:
lārzǝsxaxt (L163a Milsbeek)
|
Het gedeelte van de laars dat het been boven de voet omsluit. Volgens de informant van L 163a is een kamas een losse schacht op schoen of klomp. [N 60, 15b]
II-10
|
19668 |
lade |
lade:
lōͅi̯ (L163a Milsbeek)
|
tafellade
III-2-1
|
18304 |
lage herenschoen, molière |
molire (fr.):
məljèèr (L163a Milsbeek),
Geen kransmolière.
məljèèr (L163a Milsbeek)
|
Hoe noemt u het model van tek. 210 (kransmoliäre?) [N 60 (1973)] || Hoe noemt u in het algemeen een lage herenschoen met vetersluiting (moliäre?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
32447 |
lage klomp |
patijn:
pǝtīn (L163a Milsbeek)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|