22452 |
meiboom |
mei:
mę ̝j (L163a Milsbeek)
|
Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.]
II-9
|
24582 |
meidoorn |
doornenheg:
döönehèg (L163a Milsbeek),
hegdoorn:
hègdaon (L163a Milsbeek)
|
haagdoorn || meidoornhaag
III-4-3
|
24331 |
meikever |
meikever:
mèjkèèver (L163a Milsbeek),
mulder:
mölder (L163a Milsbeek)
|
meikever
III-4-2
|
20309 |
meisje |
deern:
dèn (L163a Milsbeek),
dèr (L163a Milsbeek),
dèrn (L163a Milsbeek),
meid:
me.jd (L163a Milsbeek)
|
meid, meisje, vriendin || meisje || meisje, dochter, meid
III-2-2
|
30869 |
meisjesleest |
meisjesleest:
męjšǝslest (L163a Milsbeek)
|
De leest voor meisjesschoenen. [N 60, 186c]
II-10
|
31110 |
meisjesschoenen |
meidjesschoenen:
mę̄jtjǝssxūn (L163a Milsbeek)
|
Schoenwerk voor meisjes in de maten 32 t/m 35. [N 60, 205d; N 60, 205e]
II-10
|
24543 |
melde |
schietmelde:
schietmèl (L163a Milsbeek)
|
melde
III-4-3
|
34237 |
melk |
romen:
rōmǝ (L163a Milsbeek)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
34095 |
melkaders |
melkaders:
mɛlkǫi̯ǝrs (L163a Milsbeek)
|
De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a]
I-11
|
34246 |
melkafromer |
afschepper:
afsxø̜pǝr (L163a Milsbeek)
|
De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.]
I-11
|