30885 |
pekdraad |
pekdraad:
pɛkdrǭt (L163a Milsbeek)
|
De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39]
II-10
|
20812 |
pekel |
pekel:
pēkəl (L163a Milsbeek)
|
pekel
III-2-3
|
33717 |
penwortel van een den |
pin:
pen (L163a Milsbeek)
|
De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b]
I-8
|
25896 |
persblok |
persblok:
pas˱blǫk (L163a Milsbeek)
|
Blok waarmee in de vormbakpers de klei in de vormen wordt aangedrukt. De dekkel met klap uit Q 211 vormde het persblok van een kleine pers die bestond uit een ronde tafel met twee vaste vormen erin. De klei werd aangestampt door een persblok dat aanvankelijk met de hand werd bediend en later met behulp van een motortje. [monogr.]
II-8
|
17911 |
persen |
arbeiden:
arbeiden (L163a Milsbeek)
|
Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47]
I-11
|
19229 |
persoon met een lastig karakter |
hengst:
Wat ennen hingst is dèn buurman van óllie
hingst (L163a Milsbeek)
|
ongemakkelijk persoon
III-1-4
|
33566 |
perzik |
merketon:
mérketón (L163a Milsbeek),
pierk:
pier(i)k (L163a Milsbeek)
|
perzik
I-7
|
24856 |
perzikkruid |
abelskruid:
aabelskruud (L163a Milsbeek)
|
perzikkruid
III-4-3
|
20410 |
petekind |
petekind:
pèètekie.nd (L163a Milsbeek)
|
petekind
III-2-2
|
19547 |
petroleumlamp |
petroleumlamp:
petroleumlaamp (L163a Milsbeek)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|