24225 |
pimpelmees |
schiet-in-t-vuur:
schiet-ien-’t-vuu.r (L163a Milsbeek)
|
pimpelmees
III-4-1
|
20811 |
pinda |
olienootje:
ólinøͅtjə (L163a Milsbeek)
|
pinda
III-2-3
|
17670 |
pink |
pink:
peŋk (L163a Milsbeek),
pēŋk (L163a Milsbeek)
|
Eénjarig kalf, onverschillig van welk geslacht, dat nog alle melktanden heeft. [N C, 9b en 8; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20]
I-11
|
26554 |
pinnen |
pinnen:
penǝ (L163a Milsbeek)
|
Het leer door middel van houten pennen machinaal of met de hand bevestigen. [N 60, 148a]
II-10
|
31089 |
pinrasp |
pinrasp:
penrasp (L163a Milsbeek)
|
De rasp die men gebruikt om de uiteinden van de pennen aan de binnenkant van de schoen weg te raspen. Zie afb. 66. [N 60, 118d]
II-10
|
22732 |
pinstokken (voor de slee) |
pikken:
pikke (L163a Milsbeek)
|
pikstokken waarmee de kinderen een slee (waarop ze zitten) voortduwen [N 08 (1961)]
III-3-2
|
24364 |
pissebed |
keldervarken:
kéldervé.rke (L163a Milsbeek),
kelderzeug:
kélderzóg (L163a Milsbeek)
|
pissebed
III-4-2
|
33570 |
pit van een steenvrucht |
kern:
kèn (L163a Milsbeek),
steen:
steen (L163a Milsbeek)
|
pit
I-7
|
31095 |
plaatleest |
plaatleest:
plǭtlest (L163a Milsbeek)
|
De houten leest die aan de onderzijde met een ijzeren plaat is beslagen. "De voor blokwerk gebruikte leesten zijn met ijzer beslagen, daar hier in tegenstelling met het schootwerk uitsluitend met spijkers gewerkt wordt, die nu op de ijzeren plaat afstooten. In deze beschermingsplaat zijn drie gaten, een midden onder de zool, een onder de hak en een in het geleng. Deze dienen om met groote spelnagels de binnenzool voorlopig vast te slaan op de leest." (Directie, pag. 303). [N 60, 189a]
II-10
|
30727 |
plakken |
vastplekken:
vāstplɛkǝ (L163a Milsbeek)
|
Het vastkleven van de voering en het leer aan het stuk waaraan men het later zal vaststikken. "Het plakken geschiedt door een vrouwelijk arbeider te huis of op de werkplaats. Voering en leer worden zorgvuldig tezamen genomen en met stijfsel, lijm en of zeep vastgekleefd aan het stuk, waaraan het later zal worden vastgestikt." (Directie, pag. 298). [N 60, 49]
II-10
|