e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ponder trekponder: trékpunder (Milsbeek) Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)] III-3-1
pook porkelijzer: pøͅrkəlīzər (Milsbeek), porkijzer: pøͅrkīzər (Milsbeek), porkpin: pøͅrkpen (Milsbeek), rakelijzer: rōͅkəlīzər (Milsbeek) kachelpook || pook III-2-1
poorten kruipoorten: krø̄̄pǭrtǝ (Milsbeek) De inrij- en uitkruigaten in de buitenmuur van de ringoven. Zie ook afb. 26. [N 98, 129; N 98, 151; monogr.] II-8
poorten dichtmetselen derinzetten: drenzę ̞tǝ (Milsbeek) De toegangspoorten met stenen en modder dichtmaken, zodra de betreffende kamers vol zijn en bij het bakproces worden betrokken. Het dichtmetselen en na het bakken weer openen van de poorten werd in Q 95 door de stoker gedaan. [N 98, 148; monogr.] II-8
pootgoed, pootaardappelen poter: pø̜̄tǝr (Milsbeek) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pootjesblaas tweede waterblaas: twędǝ wǭtǝrblǭs (Milsbeek) De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b] I-11
populier (alg.) peppel: péppel (Milsbeek), peppelenboom: péppelebôm (Milsbeek) populier III-4-3
pos joodje: judje (Milsbeek) visje III-4-2
poten poten: pǭtǝ (Milsbeek) In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-5
potkachel duiveltje: dyvəltjə (Milsbeek) klein potkacheltje III-2-1