e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rouwkleding rouwkleder: rowkleer (Milsbeek) rouwkleding III-2-2
rozenbottel timpelteer: ti(.)mpeltèèr (Milsbeek), ti.nteltèèr (Milsbeek) rozebottel III-4-3
rug croupon: krǝpon (Milsbeek) Het gedeelte van de huid dat de rug bedekt. Zie afb. 1. [N 60, 3h; N 36, 6a] II-10
rug van het blad van de zeis rug: røx (Milsbeek) De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b] I-3
rug, aangeaard stuk balkvoor: balkvoor (Milsbeek) De verhoogde rug of wal die ontstaat bij het aanaarden van de aardappelen. Bij holvoor(de) heeft betekenisoverdracht plaatsgevonden; het is eigenlijk de open voor naast de rug. [N 12, 27; monogr.] I-5
rugkant rug: røx (Milsbeek) De rug of rugkant van een mes. [N 60, 175b] II-10
rugnet groot net: groot net (Milsbeek) Vliegennet dat over de rug van het paard wordt gehangen. Een groot aantal opgaven zijn benamingen voor het vliegennet in het algemeen. Zie voor de fonetische documentatie het lemma Vliegennet [JG 1a; N 13, 83c] I-10
ruien ruizelen: ruu.zele (Milsbeek) ruien III-4-1
ruige mest ruw mest: rou̯ [mest] (Milsbeek) Ruige mest is mest die pas uit de stal is gekomen en daarom nog onverteerd stro bevat. Deze mest vormt aanvankelijk de boven- of buitenlaag van de mesthoop, die o.i.v. zon en wind gemakkelijk verdroogt. Hij heeft daarom ook (nog) niet de kwaliteit van de in het vorige lemma bedoelde mest, die langer en dieper in de mesthoop heeft gezeten. De plaatselijke varianten van [mest [N M, 10b; N 11, 27 add.; N 11A, 4b; JG 1a + 1b add.; div.] I-1
runderhorzel, horzel blinde koe: blie.nde koe (Milsbeek), paardsdoorn: pèrdsdorn (Milsbeek) runderhorzel III-4-2