e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoenmakersknecht knecht: knɛxt (Milsbeek) [N 60, 217b] II-10
schoenmakersmes schoenmakersmes: sxunmākǝrsmęs (Milsbeek), schoestersmes: sxustǝrsmęs (Milsbeek) Het algemene schoenmakersmes dat voor allerlei bewerkingen wordt gebruikt. Men kent lichte en zware schoenmakersmessen. Zie afb. 2. [N 60, 173; N 60, 240b] II-10
schoenpoetsdoosje doosje schoenpoets: dø̄skǝ sxunputs (Milsbeek) Een doosje voor schoenpoets. [N 60, 194e] II-10
schoensmeer schoenpoets: schŏĕnpoets (Milsbeek) Het latere schoensmeer, waarmee wordt gezwart? [N 60 (1973)] III-1-3
schoensmeer? uitpoetsinkt: ŭŭtpŏĕtsink (Milsbeek), zwartsel: zwártsəl (Milsbeek) Hoe noemt u het vocht waarmee bepaalde delen van de schoen werden zwart gemaakt? (zwartnat, zwartsel?) Hoe wordt dit gemaakt? [N 60 (1973)] III-1-3
schoenveter veter: feetər (Milsbeek), léérə feetər (Milsbeek) Een niet leren koordje? [N 60 (1973)] || Het leren koordje waarmee men de schoenen dichtrijgt? [N 60 (1973)] III-1-3
schoffel schoffel: sxufǝl (Milsbeek) Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7] I-5
schoffelen, wieden met de schoffel schoffelen: sxufǝlǝ(n) (Milsbeek) Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a] I-5
schoffelmachine schoffelploegje: sxufǝlplȳxskǝ (Milsbeek) Eenvoudig duwgereedschap dat eruit ziet als een kruiwagen en bestaat uit een (of meer) schoffelijzer(s) aan een wiel, waaraan twee duwburries zitten en waarmee tussen rijen planten wordt gewied. [N 18, 47; N J, 8a; monogr.; add. uit N 18, 51] I-5
schoftriem schoftband: sxuft˱bānt (Milsbeek) Leren band van het borsttuig die over de schoft van het paard heen loopt. [N 13, 53] I-10