e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wasblok wasbok: was˂bok (Milsbeek) schraag voor wasteil III-2-1
wasbord wasbred: was˂brɛt (Milsbeek) wasbord III-2-1
wasdraad wasdraad: wasdrǭt (Milsbeek) Een draad die ingewreven is met was. Het is een draad om te naaien, op dezelfde manier vervaardigd als een pekdraad, behalve dat men de draad inwrijft met was in plaats van met pek; deze draad is bedoeld voor schoenen met lichte zolen; de opliggende steken poetst men naderhand geel met kurkuma (Liedmeier, pag. 28). [N 60, 195c; N 60, 238b] II-10
wasgoed wasgerei: was˃greͅi̯ (Milsbeek) wasgoed III-2-1
wasketel soppot: soͅppoͅp (Milsbeek) wasketel III-2-1
wasknijper waspin: waspen (Milsbeek) wasknijper III-2-1
waslijn waslijnd: waslīnt (Milsbeek) waslijn III-2-1
wasmand wasben: was˱bɛn (Milsbeek) In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.] II-12
wastobbe, wasteil teil: téél (Milsbeek), waskuip: waskyp (Milsbeek) teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || wastobbe III-2-1
waterbak spoelbak: spȳlbak (Milsbeek), waterbak: wǭtǝrbak (Milsbeek) De bak of kuip waarin de schoenmaker de pek bewaart en het leer weekt. [N 60, 194a] || Waterbak waarin de vormbakken werden schoongewassen en natgemaakt. [monogr.] II-10, II-8