e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brem brem: brèm (Milsbeek) brem III-4-3
briket eierkolen: eͅi̯ərkōͅlə (Milsbeek) eierkolen III-2-1
broeden speculeren over: spiekelie.r nów mar nie langer, gôt gewoon mit  spiekelie.re (Milsbeek), zie spiekelie.re  spikkelie.re (Milsbeek) peinzen, uitdokteren III-1-4
broeden, op eieren zitten broeden: brui̯ǝ (Milsbeek) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren kloek: kluk (Milsbeek) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broedse kip die men niet wil laten broeden broedse hoen: brui̯sǝ hun (Milsbeek) [N 19, 43b] I-12
broek achterriem: ɛxtǝrrīm (Milsbeek) De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.] I-10
broekbies broekbies: brukbis (Milsbeek) De achterbies welke naar onderen breed uitloopt en die de onderkant van de hiel, onmiddellijk boven de hak, aan beide zijden bedekt (Liedmeier, pag. 5). [N 60, 19] II-10
broekbies [wld ii.10, p. 26] broekbies: brŏĕkbiĕs (Milsbeek) Bij sommige bottines liep de achterbies naar onderen breed uit en bedekte a.h.w. de hele hiel. Hoe noemde men deze bies (broek) Zie tek. 206b [N 60 (1973)] III-1-3
broer broer: bruu.r (Milsbeek) broer, broeder III-2-2