e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
cambreur [wld ii.10, p. 42] cambreur (<fr.): Vroeger van leer, toen van hout. Later: stalen veer en katoen.  kàmbrééur (Milsbeek) Een stukje hout, stijf leer (of stalen veer) dat in de holte van de voet tussen de binnenzool en onder de eigenlijke zool wordt gelegd (cambreur, spaan, vulleer, plakleer?) [N 60 (1973)] III-1-3
carbidlamp carbidlucht: carbidlucht (Milsbeek) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
castreren knijpen: knīpǝ (Milsbeek), lubben: løbǝ (Milsbeek), snijden: snei̯ǝ (Milsbeek) In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
cement cement: sǝmɛ̄nt (Milsbeek) Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.] II-9
cent cent: saent (Milsbeek) cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)] III-3-1
chic betijtelijk?: Wâ ziede gïj d¯r betietelek uut; mótte nor de kunnegin (mar.: comme "appetijtelijk"?)  betietelek (Milsbeek) sjiek III-1-4
chocolade chocolade: sxoͅkəlōͅdə (Milsbeek), sxoͅkəlōͅt (Milsbeek) chocolade III-2-3
chroomgelooid leer chroomgelooid leer: xrōmgǝlojt lę̄r (Milsbeek) Met chemische middelen in het bijzonder met chroomzouten gelooid leer. [N 60, 6b; N 60, 247] II-10
cichorei buisman: sykərei̯ (Milsbeek), suikerij: suukerïj (Milsbeek) cichorei I-7, III-2-3
cirkelzaagmachine kreiszaag: krē̜js˲zāx (Milsbeek) Zaagmachine met een cirkelvormig zaagblad. Het zaagblad is verticaal op een as onder de zaagtafel bevestigd en steekt er door een gleuf gedeeltelijk bovenuit. [N 53, 17; monogr.] II-12