e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droge plekken in moeras leemkop: leemkop (Milsbeek) Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9] I-8
drogen, droog worden (van gemaaid gras) aandrogen: āndrø̜̄gǝ (Milsbeek) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
dronkaard drankmolen: drāŋkmø̄lə (Milsbeek), drankorgel: drāŋk˂øͅrgəl (Milsbeek), proeverd: pry(3)̄vərt (Milsbeek), zuipkont: zypkōnt (Milsbeek), zuiplap: zyplap (Milsbeek), zuipnikkel: zypnekəl (Milsbeek) drinkebroer || drinker || drinker, iemand die veel drinkt || zuiplap III-2-3
dronken zat: zat (Milsbeek) dronken III-2-3
droog blijven t blijft over]: ⁄t wéért hin (Milsbeek) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] III-4-4
droogdoek, theedoek handdoek: hant˂duk (Milsbeek), hant˂dūk (Milsbeek), schoteldoek: sxotəlduk (Milsbeek), sxotəldūk (Milsbeek) theedoek III-2-1
droogplaats baan: bǭn (Milsbeek) Het gedeelte van de steenbakkerij waar de vormelingen werden omgeslagen om te drogen tot ze hanteerbaar waren. De droogplaats werd voor de campagne gëgd, zonodig met zand opgevuld en met een verzwaard raamwerk gesleept, zodanig dat het oppervlak naar de kanten licht afhelde. Vervolgens werd het geheel gewalst - Geuskens, pag. 97. Drie meter breedte van de baan werd in Q 17 een zats (zats) genoemd. Was zoɛn stuk volgelegd, dan werd de vormtafel verplaatst. Zie ook het lemma ɛomzettenɛ.' [N 98, 95; monogr.] II-8
droogstaan droogstaan: drø̄xstǭn (Milsbeek) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
dropwater sapzoet: sap˃zy(3)̄t (Milsbeek), schuimpje: sxymkə (Milsbeek) dropwater III-2-3
druilerig en koud weer smiezelig weer: smīēzerig wéér (Milsbeek) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] III-4-4